Blog Post

Een seniorenconsult voor je hond

Lucia de Haan • jan. 29, 2024

Wanneer plan je een seniorenconsult voor je hond?

Een poos geleden behandelde ik een oudere hond die verteringsklachten begon te krijgen. Er was inmiddels ook een bloedonderzoek gedaan door de dierenarts, en sommige waardes waren wel iets aan de hoge kant, maar ook niet zo dramatisch dat er met zekerheid gezegd kon worden dat ze verhoogd waren. Misschien zat deze hond altijd al hoger in de range, en was dit voor haar dus normaal. De eigenaar en ik kwamen tot de conclusie dat het dus eigenlijk goed zou zijn om ook eens een bloedonderzoek te doen als je hond nog gezond is, zodat je bij problemen een beter beeld kan krijgen wat er aan de hand is.


Omdat Ylva inmiddels ook niet meer de jongste is, ben ik een aantal maanden geleden eens gaan informeren bij de dierenarts. En zo kwam ik er dus achter dat zij inderdaad je ouder wordende hond preventief op de meest voorkomende ouderdomskwaaltjes kunnen onderzoeken. Veel dierenartsenpraktijken bieden een compleet seniorenconsult aan, waarin een lichamelijk onderzoek en het bloed en de urine getest worden. Vanaf 7 jaar wordt een hond als senior gezien en zou je hier dus mee kunnen starten. Ik heb gelijk een afspraak gemaakt, dus voor haar tiende verjaardag kreeg Ylva een bezoekje aan de dierenarts cadeau!

Tijdens het lichamelijk onderzoek werden onder andere haar ogen, oren, en gebit gecontroleerd en er werd naar haar hart en longen geluisterd. Omdat ze in het verleden melkkliertumoren heeft gehad werden deze ook extra goed nagevoeld. Verder heb ik een vragenlijst ingevuld en urine ingeleverd, en werd er bloed afgenomen (hier was mevrouw niet erg over te spreken, maar niets wat een handje koekjes niet goed kan maken). Diezelfde middag kregen we de uitslagen al: geen bijzonderheden, alles zag er prima uit!  

Hieronder zie je wat er allemaal getest wordt: 

Maar wat betekenen deze waardes nu allemaal? Ik ga mijn best doen om alles duidelijk te beschrijven. Voor de opleiding orthomoleculaire voeding moet ik ze kennen, dus dit is een goede oefening 😊 Mocht je een foutje zien, hoor ik het dan ook graag!


Bloedwaardes bij de hond 


SDMA: SDMA staat voor symmetric dimethylarginine, een eiwit dat tijdens het normale metabolisme vrijkomt. Het wordt door de nieren uitgescheiden. Als het gehalte oploopt, kan dit de volgende dingen betekenen: de nieren zijn slecht doorbloed (krijgen te weinig bloed waardoor ze niet goed kunnen filteren) door bijvoorbeeld uitdroging of lage bloeddruk, de urine kan er niet uit (door blaas- of plasbuisproblemen), of de nierfunctie gaat achteruit waardoor er slecht gefilterd wordt. Het voordeel ten opzichte van creatinine is dat deze waarde niet afhankelijk is van de spiermassa, en dat bij een verminderde nierfunctie vanaf 25% het SDMA al kan gaan stijgen. Met deze waarde kunnen nierproblemen dus vroeger opgespoord worden. 

Urea (ook wel Bun): Ureum is een afvalproduct van het eiwitmetabolisme en wordt door de nieren uitgescheiden. Een hoog ureumgehalte in het bloed kan wijzen op een verhoogde productie van ureum, of een verlaagde uitscheiding. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Wanneer de hond een zeer eiwitrijk dieet krijgt, zal er meer ureum ontstaan. Ook dingen als afvallen of een te snel werkende schildklier (deze reguleert onder andere het eiwitmetabolisme) kunnen het ureumgehalte in het bloed verhogen. Een verlaagde uitscheiding kan ontstaan door uitdroging (er wordt minder urine aangemaakt), lage bloeddruk (de nieren krijgen minder bloed om te filteren), maar ook door een slechte nierfunctie (het wordt minder goed uit het bloed gefilterd).  

Crea: Creatinine is een afvalproduct van het creatinefosfaat uit spierweefsel. De hoeveelheid is afhankelijk van de spiermassa van het dier en wordt met een vrij constante snelheid geproduceerd. Het wordt grotendeels passief door de nieren uitgescheiden, waardoor er een vrij constante creatininespiegel in het bloed ontstaat. Honden met veel bespiering hebben dus een wat hogere waarde. Verder kan de waarde verhogen door een slechte doorbloeding van de nieren (er komt te weinig bloed door de nieren om de spiegel constant te houden), wanneer de hond niet kan plassen (het creatinine kan er niet uit) door blaas- of plasbuisproblemen, of door een slechte nierfunctie. Het kan dus zinvol zijn om de “basiswaarde” van je hond te kennen, omdat het oplopen van creatinine eigenlijk altijd op een probleem wijst. Het nadeel van deze waarde als indicator voor nierproblemen is dat het pas begint te stijgen als 75% van de nierfunctie verloren is.  

Bun/crea: De ureum/creatinine ratio kan iets vertellen over waar het probleem vandaan komt. Als de nieren niet kunnen functioneren door uitdroging of een te lage doorbloeding, stijgt het ureum sneller dan het creatinine en stijgt dus de ratio. Als het ureum verhoogd is, maar het creatinine niet, is er hoogstwaarschijnlijk geen nierprobleem.  

TP: TP staat voor totaal eiwit en zowel te lage als te hoge waardes kunnen op problemen wijzen. 

Alb: Albumine is een eiwit dat in de lever aangemaakt wordt en andere stoffen door het bloed heen transporteert. Een te laag albuminegehalte kan dus wijzen op een leverprobleem, maar ook op een nierprobleem (verlies via de urine), of een darmprobleem (te weinig opname van eiwitten of verlies van eiwitten bij diarree). Ook wanneer de hond te weinig eiwitten in de voeding krijgt, kan albumine laag zijn. Er zijn dus vele oorzaken. 

Glob: Globulines kunnen verhoogd zijn bij ontstekingen en tumoren. Er zijn verschillende types: de alfa-globulines zijn vaak verhoogd in een acute fase, terwijl in een meer chronische situatie de gamma-globulines verhoogd zijn. Deze laatste groep kan ook bij bijvoorbeeld auto-immuunziektes verhoogd zijn.  

Alb/glob: De albumine/globuline ratio kan iets zeggen over waar een eventueel probleem vandaan komt. Een lage ratio kan bijvoorbeeld duiden op een infectie, terwijl een hoge ratio kan wijzen op uitdroging. Echter, een lage ratio kan veroorzaakt worden door een laag albuminegehalte met een normaal globulinegehalte, een normaal albuminegehalte en een hoog globulinegehalte, of een laag albuminegehalte met een verhoogd globulinegehalte. Deze ratio geeft dus alleen aan wat eventueel mogelijkheden zouden kunnen zijn. 

ALT (ALAT, GPT): Alanine-aminotransferase, een enzym dat vooral in de levercellen wordt aangetroffen. Een verhoogde waarde kan duiden op een beschadiging of ontsteking in de lever. 

ALKP (AF, AP, ALP): Alkalische fosfatase komt voor in de lever, gal, en cellen die bot aanmaken. Een verhoogde waarde kan dus wijzen op zowel een leverprobleem, als gal- en botproblemen. Als ALKP verhoogd is, maar ALT is normaal, dan is er waarschijnlijk geen leverprobleem. 

Glu: Glucose kent iedereen waarschijnlijk wel van suikerziekte. De bloedsuikerspiegel moet binnen bepaalde waardes blijven. Een ontregeling kan op suikerziekte wijzen (en indirect op Cushing, gezien dit vaak samen voorkomt), maar ook op allerlei andere problemen zoals schildklierproblemen, pancreatitis, Addison, bepaalde tumoren, leveraandoeningen, bloedvergiftiging, etc. 

 

Urinewaardes bij de hond


Ph: Een afwijkende pH-waarde kan wijzen op blaas- en of nierstenen/gruis. 

Bilirubine: Bilirubine zorgt voor de gele kleur van gal. Veel bilirubine kan wijzen op een lever- of galprobleem. 

Bloed: De aanwezigheid van bloed in de urine kan wijzen op blaas- of nierstenen, of een urineweginfectie. 

Glucose: De aanwezigheid van glucose in de urine kan wijzen op diabetes. 

Ketonen: Ketonen zijn afvalstoffen die vrijkomen bij de vetverbranding. Dit gebeurt als er geen glucose verbrand kan worden, doordat het door suikerziekte niet in de cellen komt, of doordat er bijvoorbeeld geen of te weinig voeding binnenkomt. De aanwezigheid van zowel ketonen als glucose in de urine wijst op diabetes. 

Leucocyten: Leucocyten zijn witte bloedcellen die aangemaakt worden bij ontstekingen en kunnen wijzen op een (blaas)ontsteking of infecties. 

Eiwit: Het verlies van eiwitten via de urine kan onder andere duiden op een nierbeschadiging. 

Urobilinogeen: Urobilinogeen wordt door de lever aangemaakt en de aanwezigheid kan op een leverprobleem duiden. 

Soortelijk gewicht: Het soortelijk gewicht zegt iets over hoeveel stoffen er in de urine opgelost zijn. Het soortelijk gewicht van zuiver water is 1, en hoe hoger de waarde, hoe meer stoffen erin opgelost zijn. Dit verandert wel gedurende de dag, ochtendurine is meer geconcentreerd en heeft dus een hoger soortelijk gewicht. Een laag soortelijk gewicht kan erop wijzen dat de nieren moeite hebben om (afval)stoffen uit te scheiden. Bij een verhoogd creatininegehalte en een soortelijk gewicht van 1,045 of hoger, is er waarschijnlijk sprake van uitdroging of lage bloeddruk. Bij een verhoogd creatininegehalte en een soortelijk gewicht lager dan 1,020 is er waarschijnlijk sprake van nierfalen. 

 

Zoals je ziet, is het niet altijd even duidelijk wat de oorzaak van een verhoogde waarde is. Ook moeten veel waardes binnen een bepaalde range vallen, maar als een waarde een beetje hoger is hoeft dat niet altijd direct een oorzaak te hebben, zeker als andere waardes wel binnen de normaal vallen. Daarom is het heel fijn om een beeld van jouw dier te hebben als hij nog geen klachten heeft. Andersom kunnen bijvoorbeeld de nieren al behoorlijk verslechterd zijn voordat je klachten gaat zien, en kan met een preventief consult een aandoening vroegtijdig opgespoord worden, zodat er ingegrepen kan worden. Met bijvoorbeeld een aangepast dieet kan de nierfunctie ondersteund worden en is er (nog) geen medicatie nodig. Daarom wordt het aangeraden om jaarlijks een seniorenconsult in te plannen. Voor mij is het toch ook een geruststelling dat er onder de oppervlakte niet al iets loopt te sluimeren, en we haar haar geliefde gekookte eitje nog niet hoeven te ontzeggen 😊 Daarnaast ben ik als dierosteopaat ook altijd erg blij met extra informatie! Wanneer een bepaalde techniek, zoals een levermobilisatie, als opvallend vervelend wordt ervaren, dan weet je of er al of niet iets onderliggends aan de hand is, of dat het gewoon heel erg nodig was om het los te maken. Ook kan bij milde nierproblemen het urogenitaal stelsel extra goed onderzocht worden op osteopathische laesies. Heb jij al eens een seniorenconsult laten doen?




Jaaropleiding Orthomoleculaire Voeding bij APOCN

https://mcvoordieren.nl 

door Lucia de Haan 04 mrt., 2024
Hoe kun je je hond helpen bij darminfecties?
door Lucia de Haan 11 apr., 2023
Wat is het persoonlijkheidstype van jouw dier?
Artrose bij je hond, alternatieve behandeling
door Lucia de Haan 12 okt., 2022
Artrose bij je hond, tips voor een pijnvrij leven. Dagelijkse aanpassingen in voeding, beweging en omgeving om je hond met artrose te helpen en alternatieve behandelmogelijkheden.
Wat is het craniosacraal ritme, bij paarden en honden
door Lucia de Haan 16 mrt., 2022
Wat is het craniosacraal ritme precies? Wat is de frequentie bij paarden en honden?
Piekbelasting onder de longeersingel
door Lucia de Haan 23 feb., 2022
Onder de longeersingel ontstaat hoge piekbelasting. Het bevestigen van een hulpteugel verhoogt deze belasting zelfs nog meer.
Oefeningen achterhand hond versterken
door Lucia de Haan 02 feb., 2022
Makkelijke oefeningen om de achterhand van je hond te versterken
Het belang van een stabiele ruiter
door Lucia de Haan 09 jun., 2021
Core training voor de ruiter zorgt voor een gelijkere drukverdeling op de paardenrug en een ruimere paslengte.
door Lucia de Haan 02 jun., 2021
Heb jij er wel eens op gelet wat het voorkeursbeen van je paard is? En is het je daarbij opgevallen dat dit kan soms verandert in een bepaalde periode? Lateraliteit kan veranderen in nieuwe situaties. Lateraliteit wordt veroorzaakt doordat de linker- en rechter hersenhelft informatie op verschillende manieren verwerken en gespecialiseerd zijn in verschillende taken. In meerdere diersoorten is geobserveerd dat de linker hemisfeer dominant is in bekende, routinematige situaties, terwijl de rechter hemisfeer vooral actief is tijdens nieuwe, stressvolle situaties. De hersenhelft stuurt de tegenoverliggende lichaamshelft aan. Wanneer er een voorkeur voor de linker lichaamshelft ontstaat, zou dat wel eens kunnen betekenen dat je paard een periode van stress meemaakt. De verschuiving van lateraliteit begint vaak met de sensorische lateraliteit, oftewel voorkeuren in het gebruik van de zintuigen. In acute stresssituaties zullen paarden meer hun linkeroog gebruiken bijvoorbeeld, om de omgeving op te nemen. Houdt de stress aan, dan zal ook de motorische lateraliteit verschuiven naar links. Dit kan zich uiten in het vaker naar voren plaatsen van het linkervoorbeen tijdens het eten, of wegstappen vanuit stilstand met het linkerbeen. In een onderzoek werden 12 3-jarige ruinen gevolgd toen zij van de weide gehaald werden en in individuele boxen gestald werden en hun training begon. Tijdens de eerste week zagen de onderzoekers dat de paarden een voorkeur voor hun linker gezichtshelft kregen, daarna verschoof ook de motorische lateraliteit naar links. Desondanks werden de paarden aan beide kanten evenveel getraind. De verschuiving van lateraliteit correspondeerde met de hoeveelheid stressmetabolieten in de ontlasting, zodat het verband met stress bevestigd kon worden. In een andere studie lieten de onderzoekers paarden verschillende taken uitvoeren; namelijk vertrekken vanuit halt, een opstap, een afstap, een trailer oplopen, en een trailer aflopen. Bij het afstapje en de trailer oplopen verschoof de lateraliteit significant naar links (het linkervoorbeen werd vaker als eerste naar voren geplaatst). Deze paarden vertoonden ook de meeste signalen van angst. De lateraliteit is hierin niet een zwart-wit gegeven, het gaat meer om hoe vaak het paard de voorkeur geeft aan de ene lichaamshelft ten opzichte van de ander. Gaat je paard zijn linkervoorbeen vaker gebruiken in verhouding, dan verschuift de lateraliteit dus naar links. Het observeren van de lateraliteit kan een handig middel zijn om het welzijn van je paard te monitoren. Je kunt volgen hoe je paard dealt met veranderingen zoals een verhuizing, maar ook op zoek gaan naar mogelijke oorzaken van stress wanneer zijn lateraliteit ineens verschuift. Siniscalchi et al. Is the left forelimb preference indicative of a stressful situation in horses? Behavioural Processes 107 (2014) 61–67 Marr et al. Non-invasive stress evaluation in domestic horses (Equus caballus): impact of housing conditions on sensory laterality and immunoglobulin A. R. Soc. open sci. (2020) 7: 191994.
Wat is fascia?
door Lucia de Haan 25 mei, 2021
Wat is fascia en wat betekent het voor osteopathie en craniosacraal therapie?
Show More
Share by: